Mensen met een genetische aanleg voor het Lynch-syndroom hebben een verhoogd risico op de ontwikkeling van bepaalde vormen van kanker. Zo bedraagt het risico op darmkanker hoger in vergelijking met de algemene bevolking (tabel).
Van de in totaal 8.700 nieuwe diagnoses van darmkanker elk jaar, wordt bij 3% het Lynch-syndroom vastgesteld. Vrouwen lopen bovendien risico op baarmoederkanker en hebben een verhoogd risico op eierstokkanker. Afhankelijk van de familiegeschiedenis en het gen is er ook een verhoogd risico op andere vormen van kanker. Denk aan kanker van de maag, dunne darm, alvleesklier, urinewegen en hersenen.
Het risico hangt af van de mutatie en het betrokken gen. In de tabel hieronder zie je de cumulatieve incidentie op 75-jarige leeftijd voor de meestvoorkomendemeest voorkomende vormen van kanker en het kankerrisico vergeleken met de algemene bevolking.
Soort kanker | Cumulatieve incidentie (%) | Kankerrisico vergeleken met de algemene bevolking | |||
MLH1 | MSH2 | MSH6 | PMS2 | ||
Darmkanker | 60-80 | 60-80 | 10-20 | 10-20 | 4-5 |
Baarmoederkanker | 35 | 50 | 40 | 10-15 | 1,5 |
Eierstokkanker | 10 | 17 | 10 | 3 | 0,8 |
Maagkanker | 10-20 | 10-20 | 4-8 | 4 | |
Urineleider-, blaas-, nierkanker | 10-12 | 25-30 | 6-9 | / | |
Prostaatkanker | 10-20 | 20-30 | / | / | 10 |