Alle menselijke eigenschappen zijn vastgelegd in een bepaalde code van genetisch materiaal, of DNA. Om verouderende of beschadigde cellen te vervangen, maakt het lichaam voortdurend nieuwe aan. Dat gebeurt door celdeling: een cel deelt zich in twee andere cellen, die zich weer in twee delen, enzovoort. Tijdens de celdeling wordt het DNA gesplitst zodat de dochtercellen identiek DNA bevatten. Tijdens dit proces ontstaan er vaak fouten in de DNA-code, maar die worden repareerd door ‘DNA-mismatch-reparatiegenen’ of ‘MMR-genen’. In het geval van Lynch-syndroom functioneren deze genen niet goed meer door een erfelijke fout. De fouten in de DNA-code worden daarom niet goed gecorrigeerd en zullen zich opstapelen, wat kan leiden tot de ontwikkeling van kanker.
Hoe komt men dan tot de diagnose van Lynch-syndroom eens er kanker is vastgesteld? De combinatie van analyses (MSI en IHC) beantwoordt het best de vraag of de tumor verband houdt met een specifiek defect in een “Mismatch Repair” gen.
- Eerst analyseert men het DNA van de tumor. Dan bestudeert men onregelmatigheden in kleine delen van het DNA (MSI = microsatellietinstabiliteit) tijdens de celdeling.
- DNA-fouten (mismatches) worden herkend door eiwitten die de MMR-genen produceren. Die eiwitten identificeert men met behulp van immunohistochemische kleuring. De analyse kan dus worden uitgebreid met een immunohistochemisch onderzoek (IHC = een kleuring van de eiwitten). Zijn een of meer eiwitten niet gekleurd? Dan geeft dat een indicatie in welk gen waarschijnlijk een mutatie is gevonden (één van de 5 gekende).
Is er een opeenstapeling van fouten zichtbaar? Dan wordt de diagnose van Lynch-syndroom waarschijnlijk.
Photo credits to Lucas-vasques-9vnACvX2748 on Unsplash